Een ruime 90 procent houdt het op een status-quo. Na uitzuivering van de seizoenvariaties blijft de Manpower Index, of het verschil tussen het percentage werkgevers dat medewerkers zal aanwerven en het percentage dat personeel zal ontslaan, staan op +2. Dat is hetzelfde peil als vorig kwartaal, maar toch een lichte daling met 2 procentpunten ten opzichte van het vierde kwartaal van 2011.
De Vlaamse werkgevers zijn het meest onzeker en voorspellen een licht negatieve tewerkstelling in het volgende kwartaal (-1). Dat is voor het eerst sinds het eerste kwartaal van 2010 en een daling met 3 punten in vergelijking met vorig kwartaal. De collega’s in Wallonië zijn voorzichtig positief (+3), terwijl de Brusselse werkgevers bemoedigende cijfers voorspellen (+8).
In vergelijking met vorig kwartaal stelden de werkgevers in zes van de tien sectoren hun tewerkstellingsperspectieven bij naar beneden. Op jaarbasis is de neerwaartse trend nog sterker en daalt de Manpower Index in negen sectoren. Dat wijst op een verlies aan vertrouwen op korte termijn. De werkgevers vragen zich af wat de gevolgen zullen zijn van de eurocrisis voor hun organisatie.
Wereldwijde vertwijfeling
De onzekere economische situatie zet de werkgevers in de meeste landen aan tot voorzichtigheid. Nieuw is dat de twijfel blijkbaar ook bezit neemt van de werkgevers in de groeilanden, zoals India, Brazilië en China. Daar dalen de tewerkstellingsvooruitzichten zowel ten opzichte van vorig kwartaal, als in vergelijking met hetzelfde kwartaal van vorig jaar. En dat in het merendeel van de sectoren.
In de Verenigde Staten blijven de verwachtingen van de werkgevers stabiel, ondanks de onzekerheid die gepaard gaat met de op til staande presidentsverkiezingen.
In Europa gaan de perspectieven nog altijd gebukt onder de gevolgen van de schuldencrisis: de Index tekent in slechts 12 van de 22 landen positief. In 10 daarvan ging de index erop achteruit in vergelijking met vorig kwartaal, in 15 landen op jaarbasis. Desalniettemin blijft de netto tewerkstellingsprognose relatief stabiel in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en in Frankrijk.
Dit staat in schril contrast met de negatieve vooruitzichten in negen landen, waaronder Griekenland, Italië, Finland, Ierland, Spanje, Slowakije, Nederland, de Tsjechische Republiek en Polen. Het grootste optimisme zien we in Turkije, Roemenië en Noorwegen.
