De werkzoekenden met een werkloosheidsuitkeringsaanvraag (WZUA) staan voor 67,4 procent van de Vlaamse geregistreerde arbeidsreserve, de jongeren in beroepsinschakelingstijd (BIT) voor 5,6 procent, de vrij ingeschreven werkzoekenden en de groep ‘andere’ voor 13,5 procent. ‘Andere’ omvat de deeltijds lerenden zonder baan maar ook de werkzoekenden met een leefloon. Erkende vluchtelingen met een leefloon die zich registreren als werkzoekende worden ook bij ‘andere’ geteld.
De WZUA zijn de enige groep die een sterke stijging kennen op jaarbasis (+ 11,2 procent), de toename bij de BIT-jongeren bedraagt slechts 1,6 procent en voor de vrij ingeschreven werkzoekenden (- 3,1 procent) en de groep ‘andere’ (- 1,2 procent) wordt een daling op jaarbasis genoteer. De werkloosheid stijgt op jaarbasis in alle provincies. In Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen is de stijging sterker dan het Vlaamse gemiddelde.
Vlaanderen telt meer mannelijke (103.762 of 54,7 procent) dan vrouwelijke werkzoekenden (85.937). De stijging op jaarbasis van het aantal vrouwelijke werkzoekenden (+ 7,1 procent) is voor het eerst sinds de coronacrisis groter dan deze bij de mannen (+ 6,3 procent).
Het aantal werkzoekenden stijgt op jaarbasis het sterkst in de leeftijdsgroepen van 25- tot 40- jarigen en 40- tot 55-jarigen. Bij de -25-jarigen is er een minieme daling.
Opmerkelijk: de werkloosheid stijgt op jaarbasis sterker voor de hoog- (+ 10,8 procent) en middengeschoolden (+ 9,3 procent) dan voor de laaggeschoolden (+ 3,0 procent). De laaggeschoolden vormen wel de grootste groep (45,3 procent).
Iets minder dan de helft van de Vlaamse werkzoekenden is kortdurend werkzoekend (minder dan 1 jaar), hun aantal stijgt op jaarbasis met 2,2 procent. Bij de langdurig werkzoekenden (tussen 1 en 2 jaar) is er een sterke stijging met 19,5 procent, bij de zeer langdurig werkzoekenden (meer dan 2 jaar) een stijging met 7,2 procent.
Vlaanderen telt 57.052 allochtone werkzoekenden of 30,1 procent van de geregistreerde arbeidsreserve. De allochtone werkloosheid kent op jaarbasis een stijging van 7,0 procent, voor de autochtonen is dat 6,5 procent. Allochtone werkzoekenden worden statistisch gedefinieerd als werkzoekenden die een huidige of vorige nationaliteit hebben van buiten de EU-28 of de EVA-landen. VDAB krijgt deze gegevens uit het Rijksregister. Hierdoor kunnen nieuwe Belgen met een vorige nationaliteit uit een niet EU-land als ‘allochtoon’ gedetecteerd worden. De groeiende groep migranten van de tweede en derde generatie die als Belg geboren zijn, worden daarentegen niet gevat door deze definitie.
Eind november 2020 bedroeg de werkzoekendengraad 6,1 procent (6,3 procent voor mannen; 5,9 procent voor vrouwen). Een jaar geleden bedroeg de werkzoekendengraad 5,7 procent.
West-Vlaanderen kent met 5,0 procent de laagste werkzoekendengraad, op de voet gevolgd door Vlaams-Brabant (5,2 procent). De provincie Antwerpen heeft de hoogste werkzoekendengraad (7,6 procent).
Bron: VDAB.