De steeds groter wordende instroom in het hoger onderwijs bewijst dat de democratisering van ons onderwijssysteem heeft gewerkt. Dat mag echter geen doel op zich zijn. Iedereen heeft recht op een vrije studiekeuze, maar de grote drop-out in het eerste jaar en het aantal afgestudeerden dat uiteindelijk geen werk vindt dat aansluit bij de gekozen richting, bewijzen dat studenten meer dan ooit nood hebben aan goede informatie over de relevantie van hun studiekeuze voor de arbeidsmarkt, aldus Voka.
“Door de massale instroom en verlenging van de studieduur, wordt het onderwijs duurder. Foute of niet-relevante studiekeuzes hebben daarenboven een hoge maatschappelijke kostprijs. En intussen snakken onze ondernemingen naar goed opgeleid talent. We moeten de match tussen het hoger onderwijs en het bedrijfsleven dus verbeteren”, stipt Jo Libeer aan.
Voka wil niet aan de kant blijven staan. Libeer: “We zullen zelf in overleg treden met de universiteiten en de hogeschoolassociaties, om onze nood aan talent te bespreken en na te gaan op welke vlakken we ook zelf onze verantwoordelijkheid kunnen nemen. Om iets te doen aan de knelpuntberoepen, moeten we erop wijzen hoe aantrekkelijk ze wel zijn. Onze ondernemingen kunnen zelf heel wat informatie verstrekken over beroepsuitwegen en het internationale perspectief van de opleidingen. En studenten missen vaak de band met het bedrijfsleven in hun opleiding. Meer en beter ondersteunde stages aanbieden, kan daarbij een deel van de oplossing zijn.”
Bron: Voka