De leden van Co-Prev, die in 2020 samen waakten over de gezondheid en het welzijn van 3.736.735 Belgische werknemers, behandelden in vorig jaar 14.991 dergelijke dossiers. Dat is 2,12 procent minder dan in 2019.
De voorgaande jaren stelde Co-Prev net een stevige stíjging – met 7 procent in 2019 en 8 procent in 2018 – vast van het aantal dossiers rond psychosociale aspecten. “De daling in 2020 is wellicht deels te wijten aan het corona-effect”, zegt Peter Decavele, voorzitter van de werkgroep Psychosociale aspecten bij Co-Prev. “Het wegvallen van fysieke bijeenkomsten deed een aantal triggers voor conflicten wegvallen.”
Kleine problemen gerelativeerd
“Langs de andere kant”, vervolgt hij, “zijn er ook gevallen gewoon niet gerapporteerd. De drempel om een afspraak in te plannen bij de preventieadviseur psychosociale aspecten lag toch wat hoger dan normaal – fysieke afspraken lagen moeilijk en online afspraken hebben hun tijd nodig gehad om ingeburgerd te raken, zeker voor gevoelige topics.”
Al vermoedt Co-Prev dat door corona heel wat kleinere problemen gerelativeerd of uitgesteld werden. “In het licht van de zware coronaproblematiek vonden veel mensen het wellicht niet het moment om wat zij als kleine problemen beschouwden ter sprake te brengen. En dat is spijtig, want dat worden uiteindelijk grote problemen. Dat zien we nu al aan de voorlopige statistieken van 2021: het aantal moeilijke dossiers ligt opvallend hoog.”
Vooral conflictsituaties en pesterijen
De meerderheid van de dossiers draait in 2020 rond conflictsituaties (ongeveer 34 procent). Dit wordt gevolgd door dossiers rond pesterijen (16 procent) en stress- en burn-out-gerelateerde problematieken (21 procent). Deze drie aanleidingen maken samen 71 procent uit van alle dossiers.
Tot de minder frequente onderwerpen behoren geweld, ongewenst seksueel gedrag, schokkende gebeurtenissen en substantiegebruik (gebruik van alcohol, roken en drugs). In de overgrote meerderheid van de dossiers is er een andere persoon betrokken, en bijna altijd (meer dan 90 procent) gaat het dan om een eigen collega of leidinggevende. Slechts heel uitzonderlijk (minder dan 5 procent) is de andere persoon iemand van buiten de eigen organisatie.
Belang van klankbord
Het valt op dat meer dan 90 procent van het aantal dossiers in verband met psychosociale risico’s informeel wordt behandeld, een cijfer dat net als alle andere behandelingsvormen stabiel is gebleven over de jaren. Daarnaast blijkt dat ongeveer de helft van de dossiers wordt afgerond na een of meerdere gesprekken, zonder een verdere vraag tot interventie. 82 procent wordt behandeld via gesprekken tussen verzoeker en preventieadviseur, zonder dat de werkgever hierin actief in tussenkomt.
“Daaruit kunnen we afleiden dat ventileren belangrijk is en dat mensen vooral nood hebben aan een klankbord. De meeste verzoekers hebben bovendien genoeg aan enkele gesprekken om zelf conclusies te trekken of volgende stappen te zetten. Deze twee aspecten benadrukken hoe cruciaal het is dat werknemers tijdig hun problemen durven uitspreken én dat er iemand is die hen ernstig neemt en hen mogelijke pistes aanreikt. Zo vermijd je ook dat een conflict verergert tot pesten, fysieke agressie of een ander ernstig issue. Net daarom is het spijtig om vast te stellen dat de drempel om een probleem bij de werkgever kenbaar te maken, nog altijd vrij hoog ligt. Daar is voor onze preventiediensten een erg belangrijke rol weggelegd”, zegt Peter Decavele.
72.000 werkuren
Aan de behandeling van de psychosociale dossiers werd door alle preventiediensten in 2020 in totaal meer dan 72.000 uur gespendeerd, goed voor 9.000 werkdagen. 36 procent van deze tijd gaat naar een eerste gesprek met een werknemer. De eerder vermelde informele fase (vervolggesprekken, interventie in overleg met de werkgever, verzoening) neemt ongeveer 40 procent van de totale tijd in beslag, de formele fase (vroeger sprak men van ‘officiële klachten’) ongeveer 24 procent, ondanks het feit dat deze in minder dan 10 procent van de dossiers gekozen wordt. Hoewel deze cijfers over de jaren heen hebben gefluctueerd, blijven ze in grote lijnen wel stabiel.