Het arbeidshof van Gent diende zich, na verwijzing door het Hof van Cassatie, uit te spreken over de herkwalificatie van vrijwilligers in werknemers. In deze zaak zette de vzw Icarus vrijwilligers in ter ondersteuning van verschillende evenementen. In ruil daarvoor ontvingen deze vrijwilligers aankoopbonnen en mochten ze het evenement gratis bijwonen. Bovendien werden hun vervoerskosten apart afgerekend.
De vzw factureerde op haar beurt haar diensten aan de organisatoren van de vaak commerciële evenementen. De RSZ kwam plots op de proppen en was van oordeel dat de vrijwilligers in werkelijkheid werknemers waren. Bijgevolg vorderde de RSZ de achterstallige sociale bijdragen op de inkomsten van deze ‘vrijwilligers’.
De vzw kon hier uiteraard niet mee akkoord gaan en de zaak werd een eerste maal beslecht voor de arbeidsrechtbank van Turnhout. Deze rechtbank gaf de vzw geen gelijk en veroordeelde haar tot de betaling van de achterstallige bedragen. De vzw tekende hoger beroep aan en haalde haar slag voor het arbeidshof van Antwerpen wel thuis. De RSZ kon zich op zijn beurt niet verzoenen met deze hervorming en tekende cassatieberoep aan. Het Hof van Cassatie verbrak op 18 oktober 2010 het vonnis van het arbeidshof van Antwerpen en verwees de zaak naar het arbeidshof van Brussel, dat de vzw een tweede maal in het gelijk stelde.
De RSZ bleef in zijn vordering volharden en tekende weer cassatieberoep aan. Andermaal stelde het Hof van Cassatie, op 10 maart 2014, de RSZ in het gelijk en verwees de zaak naar het arbeidshof van Gent, dat uiteindelijk wel het Hof van Cassatie volgde en oordeelde dat in deze zaak de vrijwilligers als werknemers moesten worden beschouwd. Bijgevolg heeft de RSZ recht op de achterstallige sociale bijdragen.
Arbeid, loon en gezag
Hoe kwam het arbeidshof van Gent tot deze conclusie? Om te kunnen beoordelen of iemand werknemer is in de zin van de Arbeidsovereenkomstenwet, dienen de drie constitutieve bestanddelen van een arbeidsovereenkomst aanwezig te zijn. Concreet betekent dit dat er arbeid moet worden gepresteerd onder gezag van de werkgever en tegen een loon. In casu was het arbeidshof van mening dat, omdat de prestaties van de vrijwilligers werden ingeschakeld in het economische ruilverkeer, nu het eerder om commerciële evenementen ging, er sprake was van arbeid in de zin van de Arbeidsovereenkomstenwet.
Ten tweede oordeelde het arbeidshof dat het bestaan van een tegenprestatie, onder de vorm van een in geld waardeerbaar voordeel zoals een aankoopbon, elke vorm van vrijwilligerswerk uitsluit.
Ten derde oordeelde het arbeidshof dat de vrijwilligers onder gezag stonden van de vzw. Blijkbaar werden de vrijwilligers gecontroleerd op de wijze waarop ze hun taak uitvoerden, werden ze erop aangesproken indien dit niet goed was en hadden ze geen inspraak bij de verdeling van het werk. Het loutere feit dat de vrijwilligers wel vrij waren om al dan niet de opdrachten te aanvaarden, doet volgens het arbeidshof hieraan geen afbreuk.
Commerciële context
Dit arrest toont ten eerste aan dat het helemaal niet zo evident is om, eens de vrijwilligers een opdracht hebben aanvaard, hen instructies en richtlijnen te geven. Nochtans zijn in sommige gevallen een duidelijke taakverdeling en bepaalde instructies onontbeerlijk om het vrijwilligerswerk goed te doen verlopen.
Ten tweede lijkt het niet aangewezen om de vrijwilligers extra’s, bijvoorbeeld in natura, toe te kennen op de voor hen reeds bestaande vergoedingsregeling. Het arbeidshof van Gent oordeelde hier immers dat het krijgen van aankoopbonnen en andere voordelen in natura, zoals aankoopbonnen en gratis drank, als loon kan worden beschouwd.
Ten derde ligt ook de commerciële context waarin het vrijwilligerswerk wordt uitgeoefend mogelijk gevoelig. Eerder oordeelde het Hof van Cassatie dat het oogmerk, bijvoorbeeld inkomensverwerving, geen rol kan spelen bij de beoordeling of er al dan niet sprake is van arbeid. Het arbeidshof van Gent neemt dit echter wel mee in zijn beoordeling en voegt zo een extra voorwaarde toe.
Pas dus op met het toekennen van extra voordelen in natura en het geven van instructies aan uw vrijwilligers. Het blijft echter wel de vraag of de RSZ ook in andere zaken zal zegevieren, nu elke zaak in concreto moet worden beoordeeld.
Arbeidshof van Gent (6de kamer), 21 september 2015, JTT 2016, 138-141
Auteur: Sieglien Huyghe (Claeys & Engels)