In het Vlaamse onderzoek werd in totaal op 576 vacatures gereageerd met een identieke sollicitatiebrief van een man en een vrouw met een hoger diploma en vijf jaar werkervaring. 26 procent van de mannelijke en 25 procent van de vrouwelijke kandidaten kreeg een positieve reactie op de sollicitatie, en respectievelijk 11 en 10 procent werd meteen uitgenodigd voor een gesprek. Niet bepaald een significant verschil.
Significante verschillen doken echter wel op als het ging om sollicitaties voor een job op een hoger niveau dan de huidige. In dergelijke gevallen kregen 23 procent meer mannen dan vrouwen een positieve reactie. De kans om uitgenodigd te worden voor een jobgesprek lag zelfs de helft hoger bij de mannen.
Volgens de drie onderzoekers is een dergelijke ongelijke behandeling zowel vanuit ethisch als vanuit economisch perspectief onaanvaardbaar. “Deze discriminatie kan enkel teruggedreven worden door de kosten ervan te verhogen. In ons land is een moderne en uitgebreide antidiscriminatiewetgeving voorhanden, zodat de voornaamste winst lijkt te liggen in een verhoogde opsporing van de ongelijke behandeling. Dit zou kunnen gebeuren op basis van de systematische toepassing van de methode die wij gebruikten in deze studie. Een alternatieve beleidsoptie is het vrijwillig of verplicht anoniem maken van sollicitatieprocedures”, zo zeggen de onderzoekers.
Het onderzoek van Ann-Sophie De Pauw (IESEG School of Management), Stijn Baert (Universiteit Gent) en Nick Deschacht (KU Leuven, Campus Brussel) is gepubliceerd in Over-Werk, het tijdschrift van het Steunpunt Werk en Sociale Economie, een uitgave van Acco.
“Meer dan een eeuw”
Uit een Amerikaanse studie blijkt dan weer dat het in het huidige tempo meer dan een eeuw zal duren voor vrouwen in de bedrijfswereld even veel topplaatsen zullen innemen als mannen.
Momenteel zijn volgens de studie 45 procent van de werknemers die op het laagste niveau beginnen in een bedrijf vrouwen. Bij de managers daalt dat aandeel tot 37 procent, en bij de hogere managers en directeurs tot 32 procent. Bij de vice-presidenten zijn er nog 27 procent vrouwen, bij de senior vice-presidents 23 procent. Van de echte toplaag (CEO’s, CFO’s en dergelijke) is amper 17 procent vrouw.
Volgens de studie zijn er nog steeds belangrijke hinderpalen voor vrouwen om carrière te maken. De studie bekeek 118 bedrijven en ondervroeg bijna 30.000 werknemers. Vrouwen vermelden drie keer zo veel als mannen dat ze een opdracht, promotie of opslag niet gekregen hadden wegens hun geslacht.
Eén van de redenen waarom vrouwen moeilijk hogerop geraken, is dat ze vooral netwerken met andere vrouwen. Aangezien mannen meer van de topjobs innemen, netwerken de vrouwen dus niet met die mannen, die hen zouden kunnen helpen bij hun carrière. De mannen die ondervraagd werden in de studie, bevestigen dat hun netwerken vooral bestaan uit andere mannen.
“Topvrouwen zijn ongelukkiger”
Vrouwen met topjobs zijn ook ongelukkiger dan hun mannelijke collega’s. 28 procent van de vrouwen uit de hoogste echelons zegt dat ze gelukkig zijn in hun carrière tegenover 40 procent van de mannen. Volgens de studie komt dat niet enkel doordat de vrouwen zich meer zorgen maken over het verzoenen van werk en familie, maar ook omdat de weg naar het leiderschap voor vrouwen veel meer stressvol is.
Overigens blijkt ook uit de studie dat vrouwen nog steeds meer huishoudelijke taken op zich nemen en meer voor de kinderen zorgen dan hun echtgenoot of partner. In huishoudens waar beide partners voltijds werken, zegt 41 procent van de vrouwen dat zij meer voor de kinderen zorgen en 30 procent zegt meer taken op zich te nemen.
De Amerikaanse studie werd uitgevoerd door de non-profitorganisatie LeanIn.org en de managementconsultants van McKinsey & Company.
Bron: deredactie.be, Over-Werk (het tijdschrift van het Steunpunt Werk en Sociale Economie, een uitgave van Acco, www.acco.be)