Het arbeidshof van Brussel sprak zich uit over de gegrondheid van een ontslag om dringende reden van een vakbondsafgevaardigde. De werkgever ging over tot ontslag om dringende reden omdat de werknemer tijdens zijn arbeidstijd een andere beroepsactiviteit uitoefende. De beschermde werknemer schond daardoor niet alleen het exclusiviteitsbeding opgenomen in zijn arbeidsovereenkomst, hij maakte ook gretig gebruik van zijn professioneel e-mailadres (ter beschikking gesteld door de werkgever), alsook van de informaticamiddelen die hij voorhanden had op zijn werkplek.
Tot overmaat van ramp betrok hij zijn collega’s bij zijn parallelle activiteit en schond hij zelfs de vertrouwelijkheid van bepaalde informatie waarvan hij kennis had gekregen in zijn hoedanigheid van vakbondsafgevaardigde.
Privékarakter van de e-mails
Deze ernstige feiten – die in se een ontslag om dringende reden kunnen rechtvaardigen – wenste de werkgever te bewijzen door privé-e-mails van de vakbondsafgevaardigde voor te leggen. Deze e-mails werden enkele weken eerder verstuurd en werden naar verluidt per toeval ontdekt door een collega, die de opdracht had gekregen om de e-mails van de vakbondsafgevaardigde op te volgen tijdens de afwezigheid.
Nadat de arbeidsrechtbank van Brussel (in eerste aanleg) had geoordeeld dat de e-mails niet konden weerhouden worden als bewijsmateriaal, boog ook het arbeidshof zich over de vraag van de bewijswaarde van de voorgelegde e-mails. Het arbeidshof oordeelde dat de werkgever het recht op privacy van de betrokken werknemer had geschonden, omdat de werkgever geen toestemming had gevraagd aan de werknemer, hem niet had ingelicht over de finaliteit van de controle van zijn e-mails, er geen bepaling voorhanden was die de werkgever toeliet die e-mails te bekijken en de werkgever er niet in slaagde om aan te tonen dat de e-mails effectief per toeval werden ontdekt.
Het bewijs van het toevallig karakter van de vondst werd bemoeilijkt door het feit dat de e-mails duidelijk geen professioneel karakter hadden. Dat was onder meer duidelijk door het onderwerp en de geadresseerde. Het arbeidshof besloot dan ook dat de e-mails ‘onrechtmatig verkregen bewijs’ uitmaakten en dat ze bijgevolg niet in aanmerking mochten worden genomen bij de beoordeling van de ingeroepen ‘dringende reden’.
Afwijking van eerdere arresten
Het arbeidshof van Brussel week dus af van enkele andere arresten (onder meer van het arbeidshof van Luik en van Bergen), waar toch, zij het onder bepaalde voorwaarden, rekening werd gehouden met bewijsmateriaal dat niet op rechtmatige wijze (lees: met miskenning van het recht op privacy van de werknemers) werd verkregen.
Het arbeidshof motiveerde zijn beslissing door erop te wijzen dat de rechtspraak van het Hof van Cassatie inzake de aanwending in rechte van onrechtmatig verkregen bewijs (in strafzaken en inzake de sociale zekerheid) niet zomaar toegepast kan worden op zuiver arbeidsrechtelijke zaken. Het arbeidshof legde met andere woorden de rechtspraak van het Hof van Cassatie naast zich neer, overwegende dat deze niet van toepassing zou zijn op een betwisting omtrent een ontslag om dringende reden.
Het is momenteel nog onduidelijk of dit markant arrest van het arbeidshof van Brussel navolging zal krijgen van andere arbeidshoven- of rechtbanken en/of wat het Hof van Cassatie hiervan zou vinden…
Arbeidshof van Brussel, 7 februari 2013, 2e Kamer, AR 2012/AB/1115