Eén van de vragen die dan rijst, is welke verjaringstermijn nageleefd moet worden: de verjaringstermijn zoals bepaald door de Arbeidsovereenkomstenwet of deze zoals bepaald in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering (dat vermeldt dat de burgerlijke rechtsvordering volgend uit een misdrijf niet kan verjaren vóór de strafvordering)? In dit laatste geval bedraagt de verjaringstermijn 5 jaar.
Schuldig aan misdrijf?
In een arrest van 10 mei 2010 sprak het arbeidshof in Brussel zich uit over deze vraag. Een werknemer meende aanspraak te maken op achterstallig feestdagenloon. Eerder had de arbeidsrechtbank geoordeeld dat de ingestelde vordering was verjaard: ze was immers meer dan een jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst bij conclusie ingesteld.
Het arbeidshof kon zich met deze uitspraak niet verzoenen. Zij verwijst naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie: het volstaat dat de niet-uitvoering van de contractuele verplichtingen tevens een misdrijf uitmaakt om de verjaringstermijn van 5 jaar te kunnen inroepen. De werkgever had zich in casu inderdaad schuldig gemaakt aan een misdrijf. De Feestdagenwet legt immers strafsancties op aan de werkgever die in gebreke blijft het feestdagenloon te betalen. Bijgevolg kon de vordering van de betrokken werknemer tot het bekomen van achterstallig feestdagenloon, niet verjaren vóór het verstrijken van 5 jaar. Het arbeidshof oordeelde dan ook dat de vordering door de werknemer tijdig werd ingesteld.
Strafrechtelijke behandeling
Naast het loon zijn bovendien diverse andere geldelijke verbintenissen van de werkgever strafrechtelijk gesanctioneerd, zoals de betaling van vakantiegeld, gewaarborgd loon en vergoedingen verschuldigd als gevolg van een algemeen verbindend verklaarde cao. In al deze gevallen zal de werknemer de korte verjaringstermijnen van het arbeidsrecht kunnen ontwijken en zich bij het invorderen van deze vergoedingen dus kunnen steunen op de uiterste grens, zoals bepaald door artikel 26 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering, namelijk het ogenblik waarop de strafvordering verjaart.
Arbeidshof Brussel, 10 mei 2010, AR nr. 2008/AB/51.354