1. Re-integratie van langdurig zieken
Het aantal langdurig zieken bereikt recordhoogtes. Om werknemers sneller weer aan het werk te krijgen, voorziet een nieuwe reglementering in een verplicht re-integratietraject bij langdurige ziekte.
Voor de werknemer
Vanaf 1 januari 2017 zal een arbeidsongeschikte werknemer ongeacht hoelang zijn ongeschiktheid duurt, een aanvraag tot re-integratie kunnen richten aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Deze laatste is de spin in het web met betrekking tot de procedure, de concrete invulling en de opvolging van het re-integratietraject.
Ook werkgever kan aanvragen
Ook de werkgever zelf kan na 4 maanden arbeidsongeschiktheid van de werknemer een verzoek tot de dienst re-integratie doen. Na een re-integratiebeoordeling door de preventieadviseur-geneesheer en de eventuele opstelling van een re-integratieplan door de werkgever, kan de werknemer dan mogelijk tijdelijk in een aangepaste of andere job hervatten. Er wordt via de wet op de arbeidsovereenkomsten rechtszekerheid gecreëerd voor de werknemer in deze tussenperiode en bovendien komen er nieuwe regels rond ontslag om medische overmacht.
Deze wijzigingen hebben ook betrekking op het contractueel personeel tewerkgesteld in de publieke sector.
2. Wijzigingen voor jobstudenten
Vanaf 1 januari 2017 zal studentenarbeid mogelijk zijn ten belope van 475 uren in plaats van 50 werkdagen onder toepassing van de solidariteitsbijdrage. Dit geeft aan werkgevers die studenten willen inzetten, wat meer flexibiliteit.
Deze nieuwe regeling veronderstelt natuurlijk een aangifte van de betrokken werknemer in Dimona onder het juiste statuut. Vanaf 1 december zouden werkgevers reeds ‘uren’ kunnen reserveren in Dimona voor 2017. De teller die vandaag voorzien is op de website Student@work, bevat dan ook uren in plaats van dagen.
Regularisatie enkel boven contingent
Nieuw is ook dat wanneer de uren die gepresteerd kunnen worden onder het solidariteitstarief, overschreden worden, er een regularisatie zal zijn enkel en alleen voor de uren boven het contingent van 475 en niet voor het verleden.
Deze regeling geldt ook voor de publieke sector.
3. Nieuwe loongrenzen
De loongrenzen van de Arbeidsovereenkomstenwet wijzigen op 1 januari 2017. Dit wil zeggen dat een scholingsbeding en een niet-concurrentiebeding pas geldig kunnen worden met inachtname van de nieuwe loongrenzen. De loongrens voor het scholingsbeding en niet-concurrentiebeding is 33.221 euro, en de nieuwe grens voor het niet-concurrentiebeding en het scheidsrechterlijk beding is 66.441 euro.
In de publieke sector geldt deze regeling enkel voor de contractuelen en niet voor de statutairen.
4. Nieuw maximumbedrag voor bonus
Hebt u een cao gesloten omtrent de niet-recurrent resultaatsgebonden bonus? Het maximaal bedrag dat u in 2017 mag uitbetalen op basis van deze cao, bedraagt welgeteld 3255 euro. Hierop moet u 13,07 procent RSZ bijdragen inhouden. Fiscaal wordt dus een bedrag vrijgesteld van 2830 euro.
En de bonussen in de publieke sector?
De regeling rond resultaatsgebonden bonussen geldt enkel voor werkgevers onderworpen aan de cao-wet. Het geldt dus maar voor een beperkt aantal overheidswerkgevers, zoals de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen en CREDIBE. De autonome overheidsbedrijven hebben een eigen systeem van resultaatsgebonden voordelen, maar voor hen geldt hetzelfde vrijstellingsbedrag. Ook de solidariteitsbijdrage is hier verschuldigd.
Bron: Acerta (acerta.be)