De Mobiliteitsbarometer van Acerta belichtte al dat ongeacht de afgelegde afstand, het meest gefietst werd in de provincie Antwerpen. Vergelijken we enkel binnen een straal van 10 km de verschillende provincies, dan kan de provincie Antwerpen nog altijd het beste resultaat voorleggen. De analyse wijst uit dat wanneer de afstand naar het werk minder dan 10 kilometer bedraagt, zelfs 40 procent van de werknemers uit deze provincie regelmatig kiest voor de fiets. De tweede en derde grootste fietsprovincie zijn respectievelijk Oost-Vlaanderen (36,3 procent) en West-Vlaanderen (27,5 procent).

Waalse stadsbewoners laten de fiets links liggen

Hoewel provinciehoofdsteden goed scoren op het vlak van fietsgebruik, lijkt de werknemer die een korte afstand van maximaal 10 kilometer geregeld met de fiets aflegt, toch eerder buiten de stad te wonen. Enkele grootsteden zijn echter voorbeelden voor de andere. Vooral de stad Brugge (waar 28,80 procent van de werknemers frequent met de fiets naar het werk gaat) scoort hoog. Sinds 2011 zijn er 47,8 procent meer Bruggelingen die geregeld hun fiets gebruiken om te gaan werken.

Deze opgaande beweging is ook zichtbaar voor Gent met een stijging van 71,2 procent (24,4 procent regelmatig gebruik) en voor Antwerpen, waar het fietsgebruik met 46,3 procent stijgt (slechts 14,1 procent gebruikt regelmatig de fiets voor de verplaatsing naar het werk). Sint-Niklaas blijkt echter dé fietsstad: 29,64 procent van de inwoners verplaatst er zich regelmatig met de fiets naar het werk. Daartegenover staat de stad Genk, waar het kleinste aantal werknemers, namelijk 6,4 procent, naar het werk fietst.

In de stad Brussel wordt slechts in beperkte mate gefietst. 3,4 procent van de werknemers die in Brussel wonen en werken, gebruikt er regelmatig de fiets, wat toch nog altijd een stijging is van 68,2 procent.

Opvallend is dat er in de Waalse provinciesteden zo goed als geen woon- en werkverplaatsing gebeurt met de fiets. Focussen we op deze steden, dan kan Luik de beste cijfers voorleggen (3,7 procent van de inwoners van de stad Luik gebruiken regelmatig de fiets om naar het werk te gaan). Daarna volgt Bergen met 3,1 procent en Namen met 2,5 procent.

Jonge werknemers fietsen meer

Overigens blijkt dat het aantal fietsers over het algemeen iets hoger ligt bij jonge mensen tussen 18 en 22 jaar (22,1 procent), dan bij oudere werknemers. Het fietsgebruik van werknemers tussen 23 en 57 jaar situeert zich rond 14 procent en uit de groep 58- tot 62-jarigen fietst gemiddeld 11,1 procent geregeld naar het werk.

Fietsvergoeding speelt duidelijk een rol

Uit het Acerta-onderzoek blijkt verder dat de meeste werknemers die met de fiets de verplaatsing naar het werk maken, hiervoor ook een vergoeding krijgen. Dit is het geval voor 93,5 procent van het totaal aantal fietsende werknemers. 6,5 procent van de werknemers gebruiken de fiets zonder voor deze verplaatsing een vergoeding van de werkgever te ontvangen.

Bron: Acerta (acerta.be)