Zo’n 10,8 procent van de werknemers die vader worden, ondervindt moeilijkheden bij het opnemen van het wettelijke vaderschapsverlof. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen door Marketing Analysis & Synthesis (MAS). Het gaat om 82 van de 781 mensen die ondervraagd werden.
In sommige gevallen deed de werkgever moeilijk. Bijvoorbeeld door met ontslag te dreigen, door promotie af te blokken of door te laten merken het vaderschapsverlof eigenlijk niet te zien zitten. In andere gevallen waren de problemen van organisatorische aard. Het kwam voor dat er geen vervanger werd gevonden voor de jonge vader, of dat het werk zich tijdens de afwezigheid bleef opstapelen. Ook negatieve reacties van collega’s kwamen voor. En soms was het onmogelijk om tijdens de vakantieperiode het vaderschapsverlof op te nemen.
Opvallend was dat de werkgevers in de privésector vaker moeilijk deden dan die in de openbare sector. In de privé veroorzaakte de werkgever de helft van de problemen, bij de overheid 29 procent. Van de jonge vaders die moeilijkheden ondervonden met het opnemen van het vaderschapsverlof, heeft 78 procent stappen ondernomen. De rest liet het zo.
Van de 781 ondervraagde jonge vaders namen er 635 het vaderschapsverlof effectief op. Dat is 81,3 procent. Van hen neemt 70 procent het verlof in één ononderbroken periode op. De meerderheid nam naast het vaderschapsverlof ook nog gewoon verlof of onbetaald verlof op na de geboorte van de baby. Gemiddeld vinden de vaders een vaderschapsverlof van 22 dagen ideaal. Opvallend is dat 33,7 procent van de respondenten ook verlof had opgenomen voorafgaand aan de geboorte.
Bron: De Standaard