Aan ‘arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid’ besteden volgens de respondenten drie op vijf Vlaamse ondernemingen veel aandacht. In 85% van de organisaties met een preventiecomité zou het veiligheidsthema een centrale plaats innemen. Slechts iets meer dan de helft van de organisaties zonder comité behandelen dit thema. Stress is terug te vinden op de vijfde plaats van de prioriteiten. Arbeidsduur en verlof- en arbeidstijdregelingen maken in 55 tot 65% van de ondernemingen onderwerp uit van dialoog. Deze aspecten staan hoger in de rangschikking dan loonafspraken. Die nemen pas de zevende plaats in. Dit heeft te maken met de afspraken die vaak op interprofessioneel of sectoraal niveau worden gemaakt. In de helft van de organisaties worden ook technische kwesties, zoals de introductie van nieuwe technologieën of producten, met de vakbonden doorgepraat.
Organisaties waar bedrijfsleiders aan het personeel veel directe inspraakmogelijkheden bieden (zoals werkoverleg en kwaliteitskringen) zouden ook een opvallend bredere en rijkere overlegpraktijk met de vakbonden kennen, ongeacht de organisatiegrootte, de sector of de leeftijd van de organisatie. Bovendien zou in het sociaal overleg het belang toenemen van personeelsbeleidaspecten zoals combinatie arbeid en gezin of opleidingsbeleid. Dit wijst op een bereidheid van de directie om dergelijke maatregelen ook met de werknemersvertegenwoordiging te bespreken.
Volgens minister Landuyt ontkracht de studie het vooroordeel dat werkgevers over de vakbonden menen dat ze de ‘natuurlijke dialoog’ met hun werknemers in de weg staan. In de praktijk zou het eerder andersom gaan. Overigens moeten vakbonden niet vrezen dat vormen van direct werknemersoverleg de formele inspraakorganen uithollen. Werkgevers en werknemersafgevaardigden zouden mekaars belangen erkennen en zoeken naar win-winsituaties op langere termijn.