Hieruit blijkt dat werkgevers van oordeel zijn dat bijna 80 procent van de vakbondsafgevaardigden zich kandidaat stelt voor de sociale verkiezingen uit eigenbelang. Voor 60 procent is de voornaamste drijfveer het bespreken van de werkomstandigheden in het eigen bedrijf. ‘Samen nadenken over de toekomst van het bedrijf’ is volgens werkgevers amper een drijfveer voor de verkozenen (28 procent).
De werkgevers verwachten dat loonvoorwaarden, werkomstandigheden en veiligheid en werkzekerheid de gesprekken met de vakbonden de komende periode zullen domineren. Werkgevers verwachten weinig interesse voor onderwerpen zoals strategie of de concurrentiekracht van het bedrijf.
Gematigd optimisme
Werkgevers evalueren de samenwerking met de vakbonden de voorbije vier jaar als gematigd positief. 37 procent ziet de relaties als positief omdat er samen constructieve voorstellen werden uitgewerkt. 52 procent beschouwt ze als normaal. In slechts één op de tien bedrijven overheerst een negatief sentiment.
Een vijfde verwacht dat de samenwerking met de vakbonden de volgende vier jaar positief zal evolueren, 60 procent verwacht geen veranderingen. Toch verwacht één op de vijf sociale spanningen.
Tot slot kosten de sociale verkiezingen de bedrijven tijd en geld. 30 procent zegt dat de verkiezingskoorts de normale werkzaamheden in het bedrijf zal verstoren. Bovendien kost het organiseren van de verkiezingen een aardige duit: in totaal kost de stembusslag 140 miljoen euro of 154 euro per stemmende werknemer.