De arbeidsrechtbank van Gent oordeelde op 21 november 2024 over de vordering van een werkgever tegen een werknemer die zijn arbeidsovereenkomst voor aanvang had verbroken. De werkgever eiste van de werknemer onder meer een schadevergoeding wegens rechtsmisbruik.
De werknemer was van halverwege 2019 tot begin 2022 actief bij een onderneming gespecialiseerd in houtbouw. Begin 2022 had hij de onderneming verlaten en ging hij elders aan het werk. In augustus 2022 nam de CEO van zijn voormalige werkgever evenwel contact op met de werknemer, met de vraag of hij niet terug in dienst wou komen in een andere, leidinggevende functie. De werknemer besloot om op het voorstel van zijn voormalige werkgever in te gaan en ondertekende een nieuwe arbeidsovereenkomst, volgens dewelke hij het werk op 7 november 2022 zou aanvatten.
De werknemer keerde echter op zijn stappen terug. Hij had immers twijfels over de inhoud van zijn nieuwe functie waarbij hij vreesde dat hij in de realiteit terug in zijn oude functie (en dus niet in de functie van leidinggevende) ingeschakeld zou worden. Aangezien de beloofde leidinggevende post net de reden was om in te gaan op het verzoek van zijn voormalige werkgever om terug te keren, besloot hij toch geen uitvoering te geven aan de ondertekende arbeidsovereenkomst. Hij meldde dit weliswaar slechts enkele minuten voor de voorziene aanvang van zijn tewerkstelling.
Na dit nieuws stelde de onderneming de werknemer in gebreke om over te gaan tot betaling van de wettelijke opzeggingsvergoeding gelijk aan één week loon (wat de werknemer ook deed), alsook een schadevergoeding wegens rechtsmisbruik van – maar liefst – 25.000,00 EUR. De werknemer verzette zich tegen deze laatste eis.
De werkgever meende recht te hebben op deze schadevergoeding wegens rechtsmisbruik, gelet op de beweerde lichtzinnigheid van de beslissing van de werknemer en de opgelopen schade als gevolg hiervan. Volgens de werkgever had de onderneming als gevolg van deze beslissing immers planningsproblemen ondervonden waardoor verschillende projecten vertraging hadden opgelopen. De werkgever had ook kosten moeten maken voor een nieuwe wervings- en selectieprocedure, had bedrijfsmateriaal aangekocht dat onbenut bleef, en had een freelancer moeten inschakelen om het werk op te vangen.
De arbeidsrechtbank volgde deze argumentatie van de werkgever niet en oordeelde dat er geen sprake was van rechtsmisbruik, aangezien er geen bewijs voorlag van enige fout van de werknemer noch van enige schade opgelopen door de werkgever.
De arbeidsrechtbank gaf wel toe dat de werknemer pas zeer ‘last minute’ had gemeld dat hij geen uitvoering zou geven aan de arbeidsovereenkomst. Echter, de rechtbank besloot dat dit niet kon beschouwd worden als een fout aangezien er geen aanwijzingen waren dat de werknemer dit bewust had gedaan om de werkgever schade toe te brengen of aan het lijntje te houden.
Verder bevestigde de arbeidsrechtbank de meerderheidsrechtsspraak, die oordeelt dat de opzeggingsvergoeding bij verbreking van de arbeidsovereenkomst op zich reeds forfaitair alle schade dekt die uit de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voortvloeit. Het was bijgevolg aan de werkgever om aan te tonen dat de schade die zij had geleden, verschilde van de schade die reeds door de opzeggingsvergoeding werd gedekt. De door de werkgever ingeroepen schadeposten werden niet voldoende gestaafd, dus de werkgever faalde in deze bewijslast.
Bij gebrek aan bewijs van enige fout in hoofde van de werknemer enerzijds en bijzondere schade geleden door de werkgever anderzijds, werd de vordering bijgevolg ongegrond verklaard.
Wanneer een partij dus een arbeidsovereenkomst verbreekt voor aanvang hiervan zal er doorgaans enkel een opzeggingsvergoeding van één week loon verschuldigd zijn. De partij die hier bovenop tracht een schadevergoeding wegens rechtsmisbruik te bekomen, slaagt evenwel zelden in haar opzet: het louter beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor aanvang leidt immers niet automatisch tot rechtsmisbruik.
Arbeidsrechtbank Gent, afdeling Gent, 21 november 2024, AR nr. 23/1056/A, onuitg.

Arno Decouttere
Advocaat