De bewuste rondzendbrief werd verstuurd naar aanleiding van de ziekenhuisstakingen in 2005 over loononderhandelingen. In veel ziekenhuizen kwam toen geen formeel akkoord tot stand tussen de lokale ziekenhuisdirectie en de lokale vakbonden over de minimale dienstverlening tijdens die staking en welke personeelsleden daarvoor op post moesten blijven.
Als gevolg daarvan moesten de directies lange lijsten met personeelsleden geven aan de provinciegouverneurs, die dan individuele opeisingsbevelen moesten uitschrijven en laten ronddelen door de politie.
Enkele jaren eerder was dat ook al eens gebeurd in de gehandicaptensector, waar vakbondsmilitanten bewust een spelletje ‘overheid jennen’ speelden door dan systematisch niet thuis te zijn, zodat de politie vaak moest terugkeren. Toenmalig minister van Arbeid, Peter Vanvelthoven (SP.A) vaardigde een regeling uit die het werk voor de gouverneurs en politie verminderde: ze konden de opeisingsbevelen collectief overhandigen aan de ziekenhuisdirecties die ze dan verder moesten verdelen. Die weigerden echter: de ‘openbare macht’ mag haar rol niet zomaar overdragen op burgers die dan verantwoordelijk zijn als er iets misloopt.
De ziekenhuisdirecties kregen gelijk van de Raad van State, niet omwille van hun inhoudelijke argumenten, maar omdat minister Vanvelthoven verordenende bepalingen in een rondzendbrief had neergeschreven terwijl dat een Koninklijk Besluit had moeten zijn.
Volgens Zorgnet Vlaanderen zou de veiligheid van de patiënten nu opnieuw gegarandeerd zijn, maar of dat inderdaad zo is valt af te wachten. Er is mét opeisingsbevelen van de gouverneurs ook geen wettelijke garantie: niemand is verplicht thuis te zijn en er zijn geen sancties voor wie een opeisingsbevel negeert. Of ziekenhuizen tijdens stakingen afdoende functioneren, hangt ook nu af van de goodwill van de lokale vakbonden en directies. Meestal vinden ze in de praktijk overeenstemming, vooral omdat er genoeg werkwilligen zijn. Over een wettelijke regeling onderhandelen werkgevers en vakbonden overigens al sinds 1951.
Als gevolg daarvan moesten de directies lange lijsten met personeelsleden geven aan de provinciegouverneurs, die dan individuele opeisingsbevelen moesten uitschrijven en laten ronddelen door de politie.
Enkele jaren eerder was dat ook al eens gebeurd in de gehandicaptensector, waar vakbondsmilitanten bewust een spelletje ‘overheid jennen’ speelden door dan systematisch niet thuis te zijn, zodat de politie vaak moest terugkeren. Toenmalig minister van Arbeid, Peter Vanvelthoven (SP.A) vaardigde een regeling uit die het werk voor de gouverneurs en politie verminderde: ze konden de opeisingsbevelen collectief overhandigen aan de ziekenhuisdirecties die ze dan verder moesten verdelen. Die weigerden echter: de ‘openbare macht’ mag haar rol niet zomaar overdragen op burgers die dan verantwoordelijk zijn als er iets misloopt.
De ziekenhuisdirecties kregen gelijk van de Raad van State, niet omwille van hun inhoudelijke argumenten, maar omdat minister Vanvelthoven verordenende bepalingen in een rondzendbrief had neergeschreven terwijl dat een Koninklijk Besluit had moeten zijn.
Volgens Zorgnet Vlaanderen zou de veiligheid van de patiënten nu opnieuw gegarandeerd zijn, maar of dat inderdaad zo is valt af te wachten. Er is mét opeisingsbevelen van de gouverneurs ook geen wettelijke garantie: niemand is verplicht thuis te zijn en er zijn geen sancties voor wie een opeisingsbevel negeert. Of ziekenhuizen tijdens stakingen afdoende functioneren, hangt ook nu af van de goodwill van de lokale vakbonden en directies. Meestal vinden ze in de praktijk overeenstemming, vooral omdat er genoeg werkwilligen zijn. Over een wettelijke regeling onderhandelen werkgevers en vakbonden overigens al sinds 1951.
Bron: De Standaard