Mensen willen immers ergens ‘bijhoren’ en deel uitmaken van een groter geheel. Ze zoeken naar een context (werkgroep of organisatie) waarin ze passen en waarin ze zich goed kunnen voelen, en waarin de interactie en communicatie vlot kan verlopen.
Sociale integratie via demografische gelijkenissen
Recent onderzoek naar de determinanten van individuele mobiliteit in een professionele context, toont aan dat iemands beslissing om de organisatie te verlaten, sterk bepaald wordt door de demografische positie in de groep.
Mensen die verschillen van collega’s op het gebied van demografische kenmerken, vertonen een hogere kans op vertrek. Een voorbeeld: een nieuwe werknemer die toetreedt tot een groep waarvan de teamleden al lang met elkaar samenwerken, heeft een relatief hoge kans om de organisatie te verlaten.
Daarnaast toont de studie ook aan dat werknemers met een uitgebreid extern netwerk, en dus voldoende jobopportuniteiten, sneller de organisatie verlaten.
Hoewel de effecten van demografische afstand en externe netwerkconnecties vrij onafhankelijk van elkaar bleken te zijn, kunnen sterke interne netwerkconnecties (collega’s in de organisatie zelf) helpen om werknemers met een ‘atypische’ demografische positie bij de organisatie te houden.
Sociale integratie via een coöperatief groepsklimaat
Sociale integratie kan ook gestimuleerd worden door een coöperatief werkklimaat te creëren. Een coöperatief groepsklimaat (gekenmerkt door waarden zoals integratie, teamspirit en open communicatie) kan een sterke impact hebben op individueel gedrag en attitudes. Het kan de betrokkenheid van individuele werknemers bevorderen, en de vertrekintentie reduceren.
Een coöperatief groepsklimaat wekt een samenhorigheidsgevoel op en stimuleert samenwerking bij het verwezenlijken van gemeenschappelijke doelen.
Een coöperatief groepsklimaat is echter niet voor iedereen even belangrijk. Terwijl sommigen zich sterk willen inzetten voor het groepsbelang, zijn anderen voornamelijk begaan met hun eigenbelang. Maar recente studieresultaten tonen aan dat een coöperatief werkklimaat belangrijk is, wil men ervoor zorgen dat alle werknemers – ook degene die zich in de eerste plaats bezighouden met het realiseren van persoonlijke doelstellingen – zich met de groep identificeren en zich inzetten voor het groepsbelang.
Dit onderzoek wees ook uit dat het uitermate belangrijk is dat er eensgezindheid bestaat over de (coöperatieve) groepswaarden en -normen. Met andere woorden, de organisatie heeft baat bij een sterk coöperatief groepsklimaat.
Conclusie
Sociale integratie binnen een groep is een belangrijke indicator van iemands betrokkenheid tot én identificatie met de groep. Deze betrokkenheid reduceert de kans dat iemand de werkomgeving zal verlaten.
De onderzoeksresultaten suggereren immers dat, wilt u de mobiliteit verlagen en werknemers aan de organisatie ‘binden’, u een aangenaam werkklimaat moet creëren, gekenmerkt door goede communicatie, open interactie en sociale integratie.
Dit kan voortkomen uit (demografische) gelijkenissen tussen individuele werknemers, of uit coöperatieve groepswaarden en -normen.
Meer weten over personeelsmobiliteit?
Sandy Bogaert (UAMS) schreef samen met Christophe Boone en Arjen van Witteloostuijn (allen verbonden aan het ACED – The Antwerp Centre of Evolutionary Demography) een boeiend artikel rond personeelsmobiliteit – de tweestrijd tussen stabiliteit en vernieuwing – in het meest recente nummer van HR Square (nr. 69). Abonnees kunnen dit artikel, bol van nieuwe onderzoeksgegevens, herlezen in het Artikelenarchief. U bent nog geen abonnee? Neem dan hier een kijkje of informeer u bij Bert Gavel op 053 60 56 70 of via [email protected]