Nadat een werknemer door ziekte of ongeval niet meer in staat is om zijn werk uit te voeren, krijgt hij in een eerste periode een gewaarborgd loon dat uitbetaald wordt door de werkgever. Bedienden met een contract van onbepaalde duur, bijvoorbeeld, hebben recht op een maand gewaarborgd loon. Daarna keert het ziekenfonds gedurende maximaal een jaar een vervangingsinkomen uit wegens ‘primaire arbeidsongeschiktheid’. Daarna valt de werknemer terug op een systeem van invaliditeitsuitkeringen.
De stijging blijkt uit het antwoord van minister van Sociale Zaken Maggie De Block op een schriftelijke vraag van Barbara Pas (Vlaams Belang). In 2014 betaalde de ziekteverzekering tijdens de periode van primaire arbeidsongeschiktheid 15,6 miljoen uitkeringsdagen uit in Vlaanderen (13,2 miljoen in 2010), 7,7 miljoen in Wallonië (6,7 miljoen in 2010) en 1,68 miljoen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1,3 miljoen in 2010).
Het gemiddeld aantal dagen per primaire uitkeringsgerechtigde steeg in de periode 2010-2014 in ons land van 7,1 tot 8,08. In Wallonië werd gemiddeld 8,88 dagen (8,03 in 2010) uitgekeerd, in Vlaanderen 8,08 (7,02 in 2010) en in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 6,13 (5,32 in 2010).
Bron: De Standaard (standaard.be)