In oktober vorig jaar leek het kortstondige verzuim (minder dan een maand afwezig) op een nieuw jaarrecord af te stevenen. Door een daling de laatste twee maanden bleef de uiteindelijke stijging ten opzichte van 2007 beperkt tot 0,02 procent.
In 2007 lag het kortstondige verzuim op 2,38 procent. Concreet betekent dit dat een voltijdse Belgische medewerker in 2008 gemiddeld 48,5 uur kortdurig ziek was. Dat kostte zijn werkgever 784 euro.
Arbeiders verzuimen meer dan bedienden
In 2008 was een Belgische werknemer (voltijds equivalent) gemiddeld 48,5 uur ziek. Vrouwen (56,3 uur) waren gemiddeld meer ziek dan mannen (43,7 uur), arbeiders (62,9 uur) meer dan bedienden (40,7 uur) en deeltijdse medewerkers (57,7) meer dan hun voltijdse collega’s (46,7 uur).
Vooral het cijfer van het kortstondig ziekteverzuim bij arbeiders is te onthouden: dat ligt 50 procent hoger dan bij bedienden.
Het hoogste ziekteverzuim werd opgetekend bij werknemers die nachtshifts werken: 65 uur.
Ziekteverzuim het hoogst in Wallonië en Limburg
In 2008 waren ook de regionale verschillen opvallend. Het ziekteverzuim was het laagst in het Brusselse gewest (45,7 uur) en het hoogst in Wallonië (52,7 uur). Bij de Vlaamse provincies staat Limburg vooraan. Per VTE werden daar vorig jaar 52 uren ziekte geregistreerd. Dat is vijf uur meer dan bij medewerkers in Vlaams-Brabant.
Verzuim is een grote kostenpost
Voor werkgevers is kortdurend ziekteverzuim de meest storende vorm van verzuim. Dat maakt immers de grootste kostenpost uit voor de werkgever (langdurige afwezigheid kan buiten het gewaarborgde loon vallen).
Het ziekteverzuim van een voltijdse medewerker kostte de Belgische werkgever vorig jaar gemiddeld 784,26 euro. In Wallonië was dat 838 euro. In Brussel, waar het verzuim nochtans het laagst was, 826 euro.
In Vlaanderen betaalden werkgevers 762 euro per jaar aan hun zieke medewerkers.
Dit bedrag omvat louter de loonkosten van de niet-gepresteerde uren en gaat dus nog voorbij aan de omvangrijke indirecte kosten zoals productiviteits- en kwaliteitsverlies, vervanging van de zieke werknemer, stijgende werkdruk en motivatieverlies bij collega’s.
Jongeren veel vaker ziek dan ouderen
Andere opvallende vaststelling van SD Worx is dat het ziekteverzuim bij jongeren tot 34 jaar een stuk hoger ligt dan bij vijftigplussers. Het grootst is het verschil tussen de min-25-jarigen (52,6 uur) en de zestigplussers (37 uur).
Ook bij de 55-59-jarigen ligt het kortstondig verzuim onder het gemiddelde: 47 uur. Terwijl de 30 tot 34-jarigen 50 uur laten optekenen.
Interessant is dat vanuit kostenstandpunt bekeken, het plaatje er totaal anders uitziet. Medewerkers ouder dan 60 kosten hun werkgever dan 911 euro per jaar. Hun collega’s tussen de 55 en 59 jaar kosten 895 euro. Vergeleken daarmee zijn jongeren een stuk goedkoper: de min-25-jarigen, die het grootste aantal uren kortstondig verzuim laten optekenen, kosten slechts 622 euro. De 25-29-jarigen kosten 695 euro.
Werken rond ziekteverzuim
Nog dit: uit ander recent onderzoek van SD Worx bij 344 organisaties bleek in ieder geval dat 43 procent van de Belgische organisaties in 2009 expliciet aan ziekteverzuim gaat werken. Voor iets meer dan een derde van deze organisaties is dat onder druk van de recessie. Men kan zich afvragen of dat de juiste motivatie is.
Bron: SD Worx